Afbeelding invoegen Macro: verschil tussen versies

Uit GeoGebra Manual
Ga naar: navigatie, zoeken
 
Regel 17: Regel 17:
 
In de tab ''Positie'' van het Eigenschappenvenster kan je tot drie hoekpunten van de afbeelding vastleggen. Dit geeft je de mogelijkheid om afbeeldingen te herschalen, roteren en zelfs te vervormen. (zie ook het commando [[Hoekpunt Commando|Hoekpunt ]] ).
 
In de tab ''Positie'' van het Eigenschappenvenster kan je tot drie hoekpunten van de afbeelding vastleggen. Dit geeft je de mogelijkheid om afbeeldingen te herschalen, roteren en zelfs te vervormen. (zie ook het commando [[Hoekpunt Commando|Hoekpunt ]] ).
  
* Hoekpunt 1: position of the lower left corner of the image
+
* Hoekpunt 1: positie van de linker onderhoek van de afbeelding
* Hoekpunt 2: position of the lower right corner of the image
+
* Hoekpunt 2: positie van de rechter onderhoek van de afbeelding
:{{Note|This corner may only be set if Corner 1 was set before. It controls the width of the image.}}
+
:{{Note|Dit hoekpunt kan je maar bepalen als het eerst hoekpunt 1 bepaalde. Het bepaalt de breedte van de afbeelding.}}
* Hoekpunt 4: position of the upper left corner of the image    
+
* Hoekpunt 4: positie van de linker bovenhoek van de afbeelding    
:{{note|This corner may only be set if Corner 1 was set before. It controls the height of the image.}}
+
:{{note|Dit hoekpunt kan je maar bepalen als het eerst hoekpunt 1 bepaalde. Het bepaalt de hoogte van de afbeelding.}}
  
{{example|Create three points A, B, and C to explore the effects of the corner points.
+
{{example|Creëer drie punten A, B, en C om het effect van hoekpunten na te gaan.
* Set point A as the first and point B as the second corner of your image. By dragging points A and B in [[Image:Tool_Move.gif]] Move mode you can explore their influence.
+
* Definieer A als het eerste en B als het tweede hoekpunt van de afbeelding. Door A en B te verslepen kan je hun invloed nagaan.
* Now, remove point B as the second corner of the image. Set point A as the first and point C as the fourth corner and explore how dragging the points now influences the image.
+
* Verwijder nu punt B als tweede hoekpunt. Definieer A als het eerste en C als het vierde hoekpunt en ga na hoe het verslepen van de punten de afbeelding beïnvloedt.
* Finally, you may set all three corner points and see how dragging the points distorts your image.}}
+
* Definieer nu de drie punten als hoekpunten en ga na hoe ze de afbeelding beïnvloeden.}}
{{example|In order to attach your image to a point A, and set its width to 3 and its height to 4 units, you could do the following:
+
{{example|Om een afbeelding vast te hechten aan een punt A en ze en een breedte 3 en hoogte 4 te geven, doe je het volgende:
* Set Hoekpunt 1 to A
+
* Definieer hoekpunt 1 als A
* Set Hoekpunt  2 to A + (3, 0)
+
* Definieer Hoekpunt  2 als A + (3, 0)
* Set Hoekpunt 4 to A + (0, 4)}}
+
* Definieer  Hoekpunt 4 als A + (0, 4)}}
{{note|If you now drag point A in [[Image:Tool Move.gif]] [[Verplaatsknop]] mode, the size of your image does not change.}}
+
{{note|Wanneer je nu het punt A versleept, merk je dat de afmeting van de afbeelding niet verandert.}}
You may specify an image as a ''Background'' image on tab ''Basic'' of the  [[Eigenschappen dialoogvenster|Eigenschappenvenster]]. A background image lies behind the coordinate axes and cannot be selected with the mouse any more.
+
In de tab ''Basis'' van het [[Eigenschappen dialoogvenster|Eigenschappenvenster]] kan je een afbeelding definiëren als een ''Achtergrond'' afbeelding. Een achtergrondafbeelding ligt achter de coördinaatassen en kan je niet meer selecteren met de muis.
{{note|In order to change the background setting of an image, you may open the Properties Dialog by selecting [[Image:Menu Properties.png]] Properties… in het menu ''Bewerken''.}}
+
{{note|Je kunt deze instelling terug wijzigen in het Eigenschappenvenster. Selecteer [[Image:Menu Properties.png]] Eigenschappen… in het menu ''Bewerken'' om het dialoogvenster te openen.}}
  
The ''Transparency'' of an image can be changed in order to see objects or axes that lie behind the image. You can set the transparency of an image by specifying a ''Filling'' value between 0 % and 100 % on tab ''Style'' of the Properties Dialog.
+
Je kunt ook de ''Ondoorschijnendheid'' van een afbeelding wijzigen om objecten zichtbaar te maken die achter de afbeelding. In de tab ''Stijl''  van het Eigenschappenvenster kun je een ''Vul''waarde ingeven tussen 0 % en 100 %.
:{{translate|Manual:Image Tool}}
 

Versie van 16 mei 2015 08:37

Sjabloon:Manual Page Sjabloon:Tool Met deze knop kan je een afbeelding invoegen in het Tekenvenster.

Bepaal eerst de positie van de afbeelding. Dit kan je op twee manieren::

  • Klik in het Tekenvenster op de gewenste plaats om de linker onderhoek te bepalen.
  • KLik op een bestaand punt om dit aan te duiden als linker onderhoek van de afbeelding.

In een dialoogvenster kan je in de bestandsmappen van je computer de gewenste afbeelding selecteren.

Nota: Na het selecteren van de knop Tool Insert Image.gif Afbeelding invoegen, kan je met de toetsencombinatie Sjabloon:KeyCode-klik een afbeelding rechtstreeks van je klembord in het Tekenvenster plakken.
Nota: Transparante [w:nl:Graphics_Interchange_Format] en [w:nl:Portable_Network_Graphics] bestanden worden ondersteund, maar png-bestanden moet je eventueel eerst in een grafisch programma zo aanpassen dat ze een alfa-kanaal hebben.

Eigenschappen van afbeeldingen

De positie van een afbeelding kan absoluut zijn op het scherm, of relatief t.o.v. het coördinatensysteem. Deze keuze kan je maken in de tab Basis van het Eigenschappenvenster van de afbeelding.

In de tab Positie van het Eigenschappenvenster kan je tot drie hoekpunten van de afbeelding vastleggen. Dit geeft je de mogelijkheid om afbeeldingen te herschalen, roteren en zelfs te vervormen. (zie ook het commando Hoekpunt ).

  • Hoekpunt 1: positie van de linker onderhoek van de afbeelding
  • Hoekpunt 2: positie van de rechter onderhoek van de afbeelding
Nota: Dit hoekpunt kan je maar bepalen als het eerst hoekpunt 1 bepaalde. Het bepaalt de breedte van de afbeelding.
  • Hoekpunt 4: positie van de linker bovenhoek van de afbeelding
Nota: Dit hoekpunt kan je maar bepalen als het eerst hoekpunt 1 bepaalde. Het bepaalt de hoogte van de afbeelding.
Voorbeeld: Creëer drie punten A, B, en C om het effect van hoekpunten na te gaan.
  • Definieer A als het eerste en B als het tweede hoekpunt van de afbeelding. Door A en B te verslepen kan je hun invloed nagaan.
  • Verwijder nu punt B als tweede hoekpunt. Definieer A als het eerste en C als het vierde hoekpunt en ga na hoe het verslepen van de punten de afbeelding beïnvloedt.
  • Definieer nu de drie punten als hoekpunten en ga na hoe ze de afbeelding beïnvloeden.
Voorbeeld: Om een afbeelding vast te hechten aan een punt A en ze en een breedte 3 en hoogte 4 te geven, doe je het volgende:
  • Definieer hoekpunt 1 als A
  • Definieer Hoekpunt 2 als A + (3, 0)
  • Definieer Hoekpunt 4 als A + (0, 4)
Nota: Wanneer je nu het punt A versleept, merk je dat de afmeting van de afbeelding niet verandert.

In de tab Basis van het Eigenschappenvenster kan je een afbeelding definiëren als een Achtergrond afbeelding. Een achtergrondafbeelding ligt achter de coördinaatassen en kan je niet meer selecteren met de muis.

Nota: Je kunt deze instelling terug wijzigen in het Eigenschappenvenster. Selecteer Menu Properties.png Eigenschappen… in het menu Bewerken om het dialoogvenster te openen.

Je kunt ook de Ondoorschijnendheid van een afbeelding wijzigen om objecten zichtbaar te maken die achter de afbeelding. In de tab Stijl van het Eigenschappenvenster kun je een Vulwaarde ingeven tussen 0 % en 100 %.

© 2024 International GeoGebra Institute