DynamischeCoördinaten Commando: verschil tussen versies
Uit GeoGebra Manual
Regel 1: | Regel 1: | ||
− | <noinclude>{{Manual Page|version= | + | <noinclude>{{Manual Page|version=5.0}}</noinclude>{{command|geogebra|DynamischeCoördinaten}} |
;DynamischeCoördinaten( <Punt>, <Getal>, <Getal> ) | ;DynamischeCoördinaten( <Punt>, <Getal>, <Getal> ) | ||
:Creëert een punt (X, Y). Dit punt is afhankelijk, maar kan verplaatst worden. Wanneer je het versleept naar coördinaten (x, y), punt ''A'' wordt verplaatst naar deze plaats en de coördinaten van het nieuwe punt worden berekend. Het commando werkt het best wanneer het punt ''A'' niet zichtbaar is en het punt met demuis wordt versleept. ''X'' of ''Y'' moeten afhangen van ''A''. | :Creëert een punt (X, Y). Dit punt is afhankelijk, maar kan verplaatst worden. Wanneer je het versleept naar coördinaten (x, y), punt ''A'' wordt verplaatst naar deze plaats en de coördinaten van het nieuwe punt worden berekend. Het commando werkt het best wanneer het punt ''A'' niet zichtbaar is en het punt met demuis wordt versleept. ''X'' of ''Y'' moeten afhangen van ''A''. |
Huidige versie van 2 aug 2019 om 13:56
Deze pagina is een deel van de officiële handleiding en kan niet aangepast worden.
Graag fouten melden per e-mailKies een versie die kan aangepast worden door gebruikers
DynamischeCoördinaten
Dit artikel gaat over een GeoGebra commando.Commando categorieën (Alle commando's)
- DynamischeCoördinaten( <Punt>, <Getal>, <Getal> )
- Creëert een punt (X, Y). Dit punt is afhankelijk, maar kan verplaatst worden. Wanneer je het versleept naar coördinaten (x, y), punt A wordt verplaatst naar deze plaats en de coördinaten van het nieuwe punt worden berekend. Het commando werkt het best wanneer het punt A niet zichtbaar is en het punt met demuis wordt versleept. X of Y moeten afhangen van A.
Voorbeeld:
- A is een punt en
B = DynamischeCoördinaten(A, round(x(A)), round(y(A)))
. Wanneer je B tracht te verslepen naar (1.3, 2.1) met de knop Verplaatsen Macro, wordt het punt A = (1.3, 2.1) en B verschijnt op (1,2). B = DynamischeCoördinaten(A, x(A), min(y(A), sin(x(A))))
creëert een punt onder sin(x).
- Nota:
PuntBinnen(y < sin(x))
is een eenvoudigere oplossing voor deze situatie.
Volgende voorbeelden tonen andere mogelijkheden om de plaats van een punt C te bepalen:
- Bijvoorbeeld:
A = Punt(xAs)
enB = Punt(xAs)
.
- Typ nu in de [Invoerbalk:
DynamischeCoördinaten(B, Min(x(B), x(A)), 0)
en klik op Sjabloon:KeyCodeSetVisibleInView(B, 1, false))/code> en klik op Sjabloon:KeyCode
SetLayer(C, 1)
en klik op Sjabloon:KeyCode- Nu kan C niet versleept worden naar een positie rechts van het punt A.
- Definieer
A=(1, 2)
.
- Typ nu in de invoerbalk:
SetVisibleInView(A, 1, false)
en klik op Sjabloon:KeyCode
B = DynamischeCoördinaten(A, Als[x(A) > 3, 3, Als(x(A) < -3, -3, Als(x(A) < 0, round(x(A)), x(A)))), Als(x(A) < 0, 0.5, Als(y(A) > 2, 2, Als(y(A) < 0, 0, y(A)))))
en klik op Sjabloon:KeyCode
- Dit voorbeeld maakt van A een magnetisch punt wanneer C versleept wordt tot in de buurt. Bepaal
A = (1, 2)
en B = (2, 3)
.
- Typ nu in de invoerbalk:
SetVisibleInView(B, 1, false)
en klik op Sjabloon:KeyCode
C = DynamischeCoördinaten(B, Als(Afstand(A, B) < 1, x(A), x(B)], Als(Afstand(A, B) < 1, y(A), y(B)))
.