Invoerveld
Invoerveld en Invoervak
In GeoGebra Desktop staat het Invoerveld standaard onderaan in het GeoGebra-scherm. Via het menu Beeld kan je het Invoerveld tonen of verbergen en ook de positie in het GeoGebra-scherm wijzigen.
In GeoGebra Web en de Tablet Apps is een Invoervak geïntegreerd in het Tekenvenster. Daarom wordt Invoerveld standaard niet getoond in het Tekenvenster. Je kunt het wel tonen via het menu Bekijk Menu, waarna hij het Invoervak vervangt. Beide hebben dezelfde mogelijkheden in GeoGebra.
|
|
Algebraische Invoer en Commando's
Met het Invoerveld kan je rechtstreeks wiskundige objecten creëren en herdefiniëren in het Algebra venster door hun algebraïsche voorstelling te typen (b. v. waarden, coördinaten, vergelijkingen).
f(x) = x^2
creëert de functie f in het Algebra venster en de grafiek van de functie in het Tekenvenster.Je kunt bij het invoerenCommando's gebruiken om gemakkelijk nieuwe objecten te creëren of om te werken met bestaande objecten. Voor meer informatie, zie Meetkundige Objecten en Algemene Objecten.
A=(1,1)
te typen en de invoer te bevestigen met Sjabloon:KeyCode creëer je een vrij punt A met als coördinaten (1, 1). Creëer een ander vrij punt B=(3,4)
op dezelfde manier. Met het commando Rechte[A, B]
creëer je een afhankelijke rechte door de twee punten A en B.Door te klikken op de Sjabloon:KeyCode toets, kan je op elk moment schakelen tussen het Invoerveld en het Tekenvenster . Zo kan je uitdrukkingen en commando's typen in het Invoerveld zonder het eesrt te moeten aanklikken.
Tonen van de invoergeschiedenis
Wanneer je je muisaanwijzer in het Invoerveld plaatst, kan je met de pijltoetsen Sjabloon:KeyCode op en Sjabloon:KeyCode neer elke vroegere invoer stap voor stap bekijken. Klikken op de Sjabloon:KeyCode toets plaatst een geselecteerde vroegere invoer terug in het Invoerveld.
Een Naam, Waarde, Definitie of Object invoeren in het Invoerveld
de naam van een object invoeren: Activeer eerst de knop Verplaatsen en selecteer dan het object waarvan je de naam in het Invoerveld wil invoeren. Klik daarna op de Sjabloon:KeyCode toets.
De waarde van een object invoeren: Om de waarde van een object in te voeren (b. v. coördinaten van een punt (1, 3)
, of de vergelijking 3x – 5y = 12
) in het Invoerveld selecteer je eerst de knop Verplaatsen selecteer je daarna het object waarvan je de naam in het Invoerveld wil invoeren. Klik tenslotte op de Sjabloon:KeyCode toets.
De definitie van een object invoeren: Er zijn twee manieren om de definitie van een object (b. v. A = (4, 2)
of c = Cirkel[A, B]
) in het Invoerveld in te voeren.
- Sjabloon:KeyCode + klik op het object om de definitie in te voegen en verwijder om het even welke vroegere invoer uit het Invoerveld.
- Activeer eerst de knop Verplaatsen en selecteer dan het object waarvan je de naam in het Invoerveld wil invoeren. Klik daarna op de Sjabloon:KeyCode toets